Het merendeel van de mensen die tegenwoordig terugdenken aan Dolmetsch-blokfluiten zullen allereerst het ‘gemoderniseerde’ type instrument in gedachten hebben. Een kwart eeuw lang, zeg van 1945 tot 1970, werd dit type gebruikt door de internationaal meest vooraanstaande blokfluitisten. Ze klonken sterker en waren beter gestemd en betrouwbaarder dan welk ander instrument ook dat toen verkrijgbaar was – uitstekend gereedschap voor het werk dat moest gebeuren, voordat de historisch-geïnformeerde muziekpraktijk begon. De wijd en zijd aangekondigde overstap van Frans Brüggen van deze gemoderniseerde fluit naar 18e-eeuwse originelen en de kopieën daarvan, omstreeks 1970, schaadde het imago van Dolmetsch en schiep ruimte voor een nieuwe generatie blokfluitbouwers die terug ging naar de barok.
In feite bestond het grootste deel van de Dolmetsch-blokfluiten uit de periode voor de Tweede Wereldoorlog uit nauw gevoicede instrumenten, gebaseerd op barokmodellen, vaak met ondersneden vingergaten en gebogen windkanalen. Oorspronkelijk werden ze alleen in A415 gebouwd. Vanaf 1930 ongeveer konden klanten ze bestellen in A415 of A440. Beide toonhoogtes hielden het gevoel van het spelen op een barokinstrument opvallend goed vast. Misschien wisten Brüggen en de nu zo befaamde bouwers van de barok-revival waar hij voor pleitte dit eigenlijk niet, of ze gaven liever niet toe dat Dolmetsch dit resultaat al vijftig jaar eerder had bereikt.
Ons project De blokfluitnatenschap van Dolmetsch uit de jaren ’30 wil enkele van de best bewaarde instrumenten uit die vergeten gouden periode onder de aandacht brengen en het voor luisteraars van nu mogelijk maken om zelf te horen hoe goed deze fluiten te bespelen zijn. Wij maken een reeks korte video’s met alleen Dolmetsch-fluiten, bespeeld als dat mogelijk is in zalen die uit dezelfde jaren ’30 stammen.
Het onderzoek dat de basis vormt van dit project en dat wordt verricht door Andrew Pinnock van de University of Southampton met wie we samenwerken, is gratis toegankelijk (geen paywall) via de website van The Galpin Society Journal: GSJ-76a Pinnock.pdf (galpinsociety.org). Meer informatie over de Dolmetsch-geschiedenis is te vinden op de Dolmetsch Online website.
Episode #1 presenteert de alten #647 en #648. Zij maakten deel uit van een set instrumenten in lage stemming A415 (van sopranino tot bas) die in of rond 1931-32 gebouwd werd en vermoedelijk kort daarna naar Duitsland werd gestuurd als demonstratiefluiten (zie foto). Zij zijn waarschijnlijk niet vaak bespeeld en behalve de tenor is alles in uitstekende conditie. Het gekozen repertoire is de Sonata XI á Due Flauti (XII Sonates á Deux & Trois Flûtes Sans Basse, Ouvrage 1, Amsterdam, 1708, van Johann Mattheson. Plaats van opname is de welkomsthal van de Broederschool in Sint-Niklaas, België (Art Deco, 1932).
Klik hier voor foto’s met details van de gebruikte instrumenten.
Episode #2 belicht niet minder dan vijf Dolmetsch blokfluiten uit de jaren ’20 en ’30; aangevuld met één enkel instrument uit de workshop van Robert Goble uit de laatste jaren van de jaren ’40. De gebruikte instrumenten staan allemaal in modern stemming, volgens Dometsch A439-440. In realiteit gaat het vaak om A444-445, wellicht aangezien de boring vervormde door de jaren en/of er weel zachter gespeeld werd.
Het repertoire van deze video is geïnspireerd door het gegeven van de vogel-imitatie. Dit genre van muziekstukken was waanzinnig populair in Engeland omstreeks 1700, denk maar aan John Walsh’ uitgave The Bird Fancyer’s Delight. Zulke werken sierden de vroege Dolmetsch huisconcerten en festivals vaak. We arrangeerden drie werken uit de Pièces de Clavecin van de hand van Jean-Philippe Rameau (1724) en Louis-Claude Daquin (1735). De opname von dook dit weer plaats op een locatie die normaal gezien niet toegankelijk is; in de kapel van het vroegere Kartuizerklooster in het centrum van Gent (B). Deze locatie is sinds 2012 deel van het Psychiatrisch Centrum Gent-Sleidinge.
Download dit arrangement gratis via de FR2 website.
Carl Dolmetsch (zoon van Arnold) was verantwoordelijk voor de doorontwikkeling van de blokfluitmodellen. Zijn doel was om ervoor te zorgen dat alle groottes even performant zijn in zowel lage als hoge stemming. Zo stelde hij in 1931 een zeer succesvol model, de sopranino, voor. Ook paste hij de modellen aan om hun meer geschikt te maken voor de modern productielijnen. Dit was immers de enige manier om het hoofd te kunnen bieden aan de grote vraag. Het ‘moderniseren’ van de blokfluiten gebeuren stap voor stap doorheen de jaren ’30. Dolmetsch blokfluiten die gemaakt warden voor de Tweede Wereldoorlog verschilden qua bouw en karakter uitermate met die van erna. Episode #2 stelt instrumenten in verschillende fases van modernisering voor, van nauwelijks modern (een bijna barokke kopie) tot bijna volledig ‘modern’.
Le Rappel des Oiseaux | Jean-Philippe Rameau
Dolmetsch sopranino #733, circa 1934-5 (JVG); Robert Goble alt #175 (TB). Goble was assistant bij de Dolmetsch werkplaats in de jaren ’20 en ‘30. Nadien maakte hij tien jaar lang onder zijn eigen naam instrumenten; zeer nauw gemodelleerd op de pre-moderne instrumenten van Dolmetsch. #175 is een treffende voorbeeld.
Rondeau Le Coucoû | Louis-Claude Daquin
Dolmetsch sopraan #1193, circa 1937-8 (JVG); Dolmetsch tenor #267, 1929 (TB).
#267 is een uitzonderlijk oude A439/440 tenor, gemaakt voor een Amerikaanse klant, jaren voor de optie van moderne stemming in de officiële modellenlijst van Dolmetsch voorkwam.
Rondeau L’Hirondelle | Louis-Claude Daquin
Dolmetsch alt, ongenummerd, circa 1926 (JVG); Dolmetsch alt #1131, circa 1937-8 (TB).
Instrumenten voor verkoop kregen een serienummer. De afwezigheid ervan duidt op een prototype; in dit geval een van de allereerste fluiten in modern stemming A440. #1131 heeft ook kenmeren van een prototype. Het mondstuk heft een zware kap gemaakt van geel kunststof, in plaats van het toentertijd gebruikelijke ivoor. De hoek van het labium wijst richting de volledig gemoderniseerde Dolmetsch fluiten; maar het eerder smalle windkanaal, dat afneemt in breedte, is anders dan de ‘brievenbus’-winkanalen die de post-WW2 instrumenten van Dolmetsch typeren.
Meer informatie over de A415 – A439/440 kwestie, of over de fluiten van Robert Goble, is te vinden in het gratis artikel van Andrew Pinnock: GSJ77a Pinnock.pdf (galpinsociety.org).
Klik hier voor foto’s met details van de gebruikte instrumenten.
Episode #3 is er één met uitleg over het project, en over de bredere context van de tijd. Aangehaalde topics zijn klank, modernisering en optimalisatie van productie; pitch en de stichting van de Society of Recorder Players, gemodelleerd naar de British Pipers Guild.